Alle foto's zijn gemaakt in de vrije natuur, met een minimum aan verstoring. Belichting op diafilm fujichrome sensia 100, provia 100 of velvia 50 ; en digitaal. De dia's zijn gescand om op deze site te tonen. Er is geen gebruik gemaakt van digitale manipulatie! Hetgeen je hier ziet op het scherm, zag ik ginder door mijn lens. Alle foto's zijn beschermd door een copyright; Rudi is ook lid van Sofam.

Madagascar

Het zuidelijke deel van het eiland



Inleiding

De contacten die Rudi van zijn eerste reis in '95 nog had, doet hem terugkeren naar dit unieke eiland. Zijn vrienden fotografen Marc en Luc (met vrouw Rina) vergezellen hem op deze avontuurlijke tocht. Gedurende 4 weken huren ze een Nissan Patrol met chauffeur en verkennen het zuidelijke stuk van Madagascar. Het doel van de reis is natuurlijk het fotograferen van de fascinerende natuur. Alhoewel ze onder de indruk waren van de endemische flora en fauna, moet het gezegd worden dat er niet veel meer overblijft van deze natuur. Als je je verplaatst met een auto, zie je pas hoeveel bos er gekapt en verbrand is. Eindeloze vlakten doorkruis je waar zelfs landbouw niet meer wordt beoefend door te onvruchtbare grond. Gelukkig zijn er nog de nationale parken die het resterende groen nog beschermen. Het is ook daar waar ze de meeste tijd vertoeven, alhoewel ze de binnenkant van de jeep ook veel hebben mogen bewonderen. De stevige jeep heeft hen meer dan 3000 km vervoerd waaronder een 2300km over piste. Een ware beproeving voor mens en machine. De reis is ook afwisselend aangezien ze verschillende biotopen hebben bezocht zoals het regenwoud, het doornwoud en het droge woud. Overnachten deden ze meestal in hun eigen tent. In de meeste parken zijn er campingplaatsen voàrzien tegen een goedkope prijs. Meestal bereidde de gids de maaltijden, anders zochten ze plaatselijke eetgelegenheden op (niet altijd even hygiënisch!). Maar al deze ongemakken moet je erbij nemen om het land te verkennen. Fotografisch gezien zijn ze meer dan tevreden.
top

Analamazaotra Nationaal Park

Krakende takken, striemende bladeren, rondvliegende en irriterende muggen, zweetlikkende vliegen, ... Het zijn maar een paar ongemakken die je kan meemaken in het regenwoud. Eén voordeel; bij regen, wat hier natuurlijk veel voorkomt, is dat je van de vervelende insekten af bent. We bevinden ons in het - en let goed op - Analamazaotra Parque Nationale, het vroegere Réserve Périnet. Het is veruit het meest bezochte park van Madagascar dankzij de toegankelijkheid én de overbekende indri's met hun luide roep.
Het eerste licht maakt ons wakker, het is 5u30. Stilletjes aan staan we op. Een vochtige, laaghangende mist bedekt het oerwoud. Het is koud en stil; geen insekt, vogel of lemuur te bespeuren. We worden pas echt wakker door het eerste geroep van een groep Indri's.
Na een deugddoende tas koffie en wat brood met beleg, staan we gewapend met fototoestel klaar om te vertrekken. Ondertussen is het woud wakker geworden. De sterke zonnestralen lossen de mist op, het wordt heet. Het heuvelachtig terrein maakt het er niet beter op. Het zweet drupt van je neus op je fototoestel, vliegen en muggen vinden je interessant. Onze gids Richard maakt ons attent op een zwart vogeltje met groene oogstreep. Het is de 'velvet asity'. Hoog in de lucht zweeft de 'cuckoo-roller'. Met zijn luid gekrijs, dat lijkt op dat van een roofvogel, is het een opvallend dier. Een andere luide roep trekt onze aandacht. Een groep Indri's verraden hun aanwezigheid. De Indri is de grootste nog levende lemuursoort. Hij springt met zijn 15kg zwaar lijf wel 10 meter ver van boom tot boom. Deze zwart-witte dieren komen maar zelden op de grond. Voortgaand op het geluid naderen we de groep. Daar aangekomen merken we dat we niet de eersten zijn. Horden toeristen hebben zich al rond de dieren gezet. Blijkbaar zijn de Indri's de aanwezigheid van mensen gewoon. Ze storen zich niet aan ons en doen gewoon hun dageljkse bezigheden. Toch heb ik zo mijn bedenkingen. Elke toerist wil natuurlijk een foto van de Indri. Iedereen probeert zo dicht mogelijk te komen, maar ook de Indri heeft een grens. Uiteindelijk worden ze toch verjaagd. Toeristen lopen ze achterna en worden bijgevolg opgejaagd. Ik onthoud me van deze praktijken. Gelukkig zijn de toeristen de dieren snel beu gezien zodat we ons nog rustig kunnen bezighouden met de fotografie. We laten de telelens het werk doen zodat we een minimum aan verstoring veroorzaken. Maar het is niet zo simpel dan het lijkt. Ten eerste is het geen makkie om met statief en toestel met telelens te manouvreren door de dichte jungle. Als je een goede plaats gevonden hebt, moet je je statief nog deftig zetten, wat ook niet simpel is. Dan nog het dier vrij krijgen uit het dicht gebladerte en nog een juiste belichting kiezen. Door de grote contrasten is het moeilijk tot een goed resultaat te komen. Een invulflits kan soms een oplossing brengen.
In de verte horen we een andere groep Indri's roepen, "onze" groep antwoordt. Een hels kabaal breekt los. Het geschreeuw gaat door merg en been. Deze dieren moeten niet onderdoen voor de overbekende brulapen uit Zuid-Amerika. Minutenlang houden ze de territoriumafbakening vol. Met hun hondensnuit vormen ze een teut, waardoor ze een klankkast vormen.
Met gefluit in de oren verlaten we deze prachtige dieren. Onderweg zien we nog tal van vogels zoals de "blue coua" en de "nelicourni weaver". Ook de "eastern grey bamboo lemur" laat zich even zien. Enkel Marc heeft nog zijn toestel binnen bereik en kan nog snel enkele opnamen maken. De "brown lemurs" houden ons gezelschap aan de kampplaats.
Het begint lichtjes te regenen. Marc gaat aan de rivier wat water halen om te koken. Het is ondertussen ook al aan het schemeren. Aan de rivier wordt Marc verwelkomd door een concert van kwakende kikkers. Hij snelt terug naar de kampplaats en stelt voor om het avondeten even uit te stellen. We laten het eten in een plastieken zak en nemen ons fotogerief. Met de poncho over ons zoeken we langs de oever naar de kikkers. Je hoort ze wel, maar je vindt ze toch niet dadelijk. Op elk bladje kan er één zitten, maar het geluid is moeilijk te lokaliseren. Maar geduld brengt soelaas. Eens een kikker gefixeerd, kan je je er een tijdje mee bezig houden, mits je geen bruuske bewegingen doet. Marc begeeft zich zelfs tot over de knieën in de rivier om een andere soort kikker te fotograferen. terwijl we daar ons ding doen, hoort Marc niet ver van hem gekraak. Hij richt zijn petzl naar van waar het geluid komt. Hij bemerkt een lemuur, maar kan nog niet zeggen welke soort het is. Het dier daalt langs de boomstam naar beneden. Marc ziet in een flits een ferme pluimstaart, wat zou betekenen dat we oog in oog staan met een aye-aye. Het ging allemaal zo snel dat hij er niet zeker van is. Hij roept me om mee te zoeken. Ons geduld wordt beloond. Een half uur later komt de lemuur langs. Op nog geen vijf meter van mij kan ik duidelijk de aye-aye over een bananenblad zien kruipen. Het gebeurt maar zelden dat de aye-aye in het wild wordt waargenomen. ten eerste zijn ze zeldzaam en schuw. Ten tweede zijn het nachtdieren dus moet je 's nachts op pad. We hebben geen foto's kunnen nemen, maar de lemuur is vastgelegd in ons geheugen.
Terug bij de kampplaats merken we dat onze plastieken zak met eten weg is. Hebben we deze in de tent gelegd of ergens anders? Een zoekaktie brengt de oplossing. Eén of ander dier had blijkbaar honger en heeft de plastieken zak open gescheurd om ons avondmaal te verorberen. Daar er in de buurt geen winkels of restaurants zijn, moeten we genoodzaakt zonder eten de slaapzak in. Marc vindt het maar niets, maar legt zich er bij neer.
top

Ranomafana Nationaal Park

iiiiii..., iiiiiii..., onze chauffeur brengt ons in een razend tempo richting Ranomafana. Het nationaal park bevindt zich in het oosten van Madagascar waar tropisch bos goed gedijt. Het grote verschil met Analamazaotra is dat het gebied veel bergachtiger is. In 1986 ontdekte men nog een soort lemuur nl. de 'golden bamboo lemur', waardoor het park meer bekendheid kreeg.
Rijstvelden vliegen aan ons voorbij, evenals de kleine dorpjes. Ongeveer 600 km aan een stuk worden de al reeds versleten banden door het asfalt verder afgesleten, mede dankzij de vele bochten. We laten Tana, waar we onze proviand opsloegen, en Antsirabe ver achter ons. Vanaf de splitsing Ranomafana - Fianarantsoa verandert de baan in een hobbelige piste. We hebben nog een 100km te gaan. We vragen ons af of of we nog wel bos gaan tegenkomen. Zover je kan zien is alles verbrand of gekapt, het is toch wel een beetje deprimerend.
Het is al donker als we aan de ingang van het park aankomen. Al het nodige materiaal wordt via steile trappen 50m lager naar de kampplaats gebracht. Hevige regen doet ons beseffen dat we het regenwoud bereikt hebben. Fototoestel met macro-objectief en 'butterfly-bracket' worden bovengehaald. Enorme aantallen nachtvlinders, groot en klein, zoeken beschutting onder de rieten afdaken.
Een zwaar gitzostatief met balhoofd wordt gezet, de Nikon F5 met 400mm, 2.8 komt er bovenop. Langs beide kanten van het toestel wordt een flits verankerd. Over dit geheel hangt een waterdichte stof tegen de aanhoudende regen. Nu nog richten, scherpstellen en afdrukken. Luc heeft zojuist een enorme spin , hangend in zijn met druppels versierde net, op de gevoelige plaat vastgelegd. We bevinden ons, samen met een gids, in het ranomafana nationaal park. Enkele meters onder ons horen we het kolkende water van de 'Namorona' rivier voorbijstromen. Stilletjes aan stijgen we het tropisch regenwoud in. Goed opletten is de boodschap. De paden zijn glibberig en de vele bovengrondse wortels maken het er niet gemakkelijker op. Hoog in de bomen worden we gadegeslagen door een gezin van 'black and white lemurs'; althans volgens onze gids. "Volgens mij zijn deze lemuren "decken's sifaka's ", verbetert Marc. Roerloos zitten ze samen op een tak, doorweekt door de aanhoudende regen. Marc legt zich op een grote steen juist boven het wateroppervlak van een klein riviertje. Het toestel met macro-objetief beweegt zich naar een tak. Een zwarte, geelgespikkelde kikker zit er op zijn gemak. Luc vindt het beestje ook interessant en legt zich aan de andere kant. Af en toe gaan de flitsen af. Ik kan er spijtig genoeg niet meer bij, maar met behulp van mijn 400mm novoflex heb ik ook de mogelijkheid om over de schouders van Marc toch opnames te maken. Iets later houdt de kikker het voor bekeken en springt plotseling in het water. Het doet me trouwens denken aan een andere kikker die we voordien zijn tegengekomen. De mantella madagascariensis is een kleine, felgekleurde kikker die lijkt op de pijlgifkikkers van het amazonewoud, alleen zijn deze niet giftig. Deze dagdieren zijn zeer beweeglijk, maar zeker de moeite waard.
Samen met de gids ga ik op zoek naar lemuren, terwijl Luc, Rina en Marc de nabije omgeving afspeuren. Niet veel later zoek ik mijn vrienden al weer op, maar niet omwille van lemuren. De rugzakken worden ingepakt en met moeite op de schouders gegooid. Een steile, glibberige helling vergt veel van ons als je weet dat onze fotorugzakken elks meer dan 15 kilogram wegen. doe daarbij nog eens de vochtige, tropische hitte ... . "Kijk eens daar op die boomvaren, een 20 meter verderop!" verduidelijk ik Luc. Een 3 meter lange madagascar boa ligt rustig te slapen. Ondertussen komt onze gids af met nog goed nieuws. Iets verderop bevinden zich de 'greater bamboo lemurs'. Niet elke bezoeker heeft het geluk deze zeldzame, bedreigde dieren te aanschouwen. Ze doen hun middagdutje, gezeten op een tak. De nietsvermoedende dieren worden door ons gefotografeerd. Wanneer we rechtsomkeer maken, horen we gekraak achter ons. De lemuren komen onze richting uit, springend van tak tot tak. Gefascineerd kijken we toe en vergeten onze toestellen klaar te houden. Vooraleer we het beseffen passeren deze lemuren ons op nog geen 5 meter van ons. Ze kijken ons even aan en vervolgen hun weg. Dit moment is voor eeuwig in ons geheugen gegrift.
Zwammen trekken mijn aandacht. Rugzak wordt weer uitgepakt, de zwam wordt gekiekt. Opeens besef ik dat mijn vrienden mijn tussenstop niet opgemerkt hebben. Snel pak ik weer in en volg het pad in hoogste versnelling. Gelukkig waren we hier al eens gepasseerd en kon ik de weg terugvinden. Maar naarmate ik meer aan de toegang arriveer, vraag ik me af of ze al terug zijn aan de kampplaats. Een tijdje wacht ik aan de brug over de 'Namorona' rivier. Ik beslis om op eigen houtje het park terug in te gaan. Dan kom ik mijn vrienden terug tegen. Ze hebben een omweg gemaakt en gewacht aan de rivier, maar ik had een andere weg genomen. Eind goed al goed.
We staan met een 20-tal mensen onder een klein afdakje. Het begint te schemeren. Een muislemuurtje springt naderbij. Hij likt de geplette banaan op die we als lokmiddel hebben gebruikt. Ook een 'red-bellied lemur' en een 'fat-tailed lemur' lusten deze zoete lekkernij. De 'striped civet' laat de kleine stukjes vlees niet ongemoeid. De meeste toeristen hebben het gauw gezien en keren terug. Wij, als fotografen, blijven natuurlijk het langst. Ons geduld wordt beloond, een tweede exemplaar van de 'striped civet' laat zich bewonderen. Tijdens onze terugkeer zoeken we tussen het groen naar andere, interessante dieren. De petzl hoofdlamp is hier een niet te missen hulpmiddel. Zo vinden we kleine chameleons, een reuzesprinkhaan, kwakende 'roze' kikkers én de zeldzame, moeilijk waarneembare platstaartgecko.
Twee dagen in dit park is veel te weinig, maar toch hebben we heel wat gezien. Met wat meer tijd konden we misschien de 'golden bamboo lemur' aanschouwen. Maar we hebben nog zoveel te doen dat we heel vroeg in de morgen de jeep instappen om naar het Isalo nationaal park te bollen.
top

Zombitse Nationaal Park

Na een tussenstop aan het Isola Nationaal Park, waar we hebben kunnen genieten van een grote chameleon, een kleine schorpioen die direct een dreighouding aanneemt en de prachtige landschappen, arriveren we in Sakaraha. We staan aan een leeg, verwaarloosd gebouw waar zich normaal de verantwoordelijke van het park moet bevinden. Na lang wachten verschijnt er bij toeval iemand op de motor. Uren later worden we vergezeld van een plaatselijke gids, Jerome. Tenten worden opgeslagen, onze chauffeur gaat op zoek naar water; er is voor de toeristen nog niets voorzien, je moet zelf voor alles zorgen. Met veel enthousiasme worden we rondgeleid door Jerome. Daarbij staan zijn lachspieren niet stil. "Kijk daar", roept hij dan plots, "een coua". Met zijn allen kijken we dan door het struikgewas, maar merken niets op. Verschillende keren worden we zo attent gemaakt op een dier, maar telkens zien we niets. We vragen ons af of hij wel iets gezien heeft, of dat hij ons voor de zot houdt. Alleen de 'western forest mouse' hebben we even kunnen bewonderen. Jerome is trouwens meer geïnteresseerd in de smaak van het dier, dan het dier op zich. Zo zijn volgens hem de tenrecs en ibissen verrukkelijk lekker. We bedanken onze gids en verkennen de volgende dagen het park zelf. Het park is een groen eiland in het midden van een woestijn. Het beetje groen wordt speciaal beschermd voor het enkel daar voorkomend vogeltje, nl. de appert's greenbull. Marc en ik hebben er min of meer een exemplaar kunnen van fotograferen. Alhoewel je in eerste instantie zou denken dat er weinig dieren leven, is er toch veel te zien. Je moet wel echt op zoek gaan. Het droge woud herbergt enkele lemuren, vele vogels en orchideeën.
Op een namiddag zet ik me alleen ergens op een plek in het woud. Ik geniet van de rust en de stilte. Ik spits mijn oren en elk geluid dat ik hoor, wordt visueel verder onderzocht. Die enkele uren worden goed beloond. Geritsel en gekraak trekken mijn aandacht. Tussen de struiken zie ik iets naderen. Met de verrekijker observeer ik het fourageergedrag van de cocquerel's coua. Deze schuwe, moeilijk waarneembare vogel heeft me niet in de gaten. Wanneer één van de twee exemplaren dicht genoeg is, richt ik mijn lens, stel ik scherp en druk af. Spijtig genoeg schrikt de coua van het lawaai van de sluiter en zet het op een lopen. Verschillende vogels laten zich zien, maar niet elke vogel is te fotograferen. De 'paradise flycatcher', de 'greenbull' en de 'blue vanga' zijn enkele van de passerende vogels. Ook één of ander soort hagedis laat zich even zien.
In het licht van de petzl staren twee grote ogen me aan. Een nachtlemuur is op jacht naar insekten. Ik volg die even en neem enkele foto's. Spijtig genoeg heb ik niet dicht kunnen naderen, maar een lemuur zelf vinden, is steeds een toffe ervaring. Nog plezanter is dat Mark een ander zoogdier bemerkt. In eerste instantie weten we niet goed wat er zich in het struikgewas beweegt. Gewapend met de petzl op ons hoofd, gaan we op verkenning. Ieder zoekt zijn weg om de kans op het zien van het dier te verhogen. Plots staat Marc oog in oog met de eigenaardige 'fossa' , het grootste roofdier van het eiland die graag wel eens een lemuurtje lust. Op nog geen zes meter van Marc kijkt de fossa hem aan. Op zijn gemak springt het dier het struikgewas weer in. We hebben hem niet meer gezien. Maar andere, vele kleinere dieren maken een nachtelijke zoektocht ook interessant. Zo hebben we een rare gecko, een wolfspin, een sprinkhaan, een nachtzwaluw en een nachtvlinder gevonden. De dagen vliegen voorbij en voor we het beseffen zitten we weer in de jeep, op weg naar de volgende bestemming.
top

Beza-Mahafaly Special Reserve

Marc probeert net zoals ik in de rijdende auto een beetje te rusten, maar sinds we de piste richting Beza-Mahafaly ingedraaid zijn, worden we regelmatig wakker geschud. Zittend op de achterste bank, voel je des te meer de putten, grote stenen en bulten van de 'verharde weg'. De stenen blijven zelfs liggen tussen het verharde zand. Met een snelheid (of traagheid) van 30 km/uur vorderen we gestaag. Vanaf Betioky, een stoffig dorpje langs de hoofdweg, kiezen we de zijtrack naar de reserve. Deze piste zou gedurende 17 km als leidraad moeten dienen. Blijkbaar is het toch niet zo evident, want regelmatig worden we op het verkeerde spoor gezet. Traag maar zeker nadert de avond. We houden een stop, het bagagerek begeeft het bijna na de zoveelste ruwe rivieroversteek of diepe put. Met behulp van een stevig touw verankeren we het rek. Ondertussen zijn we van plaats verwisseld zodat Luc en Rina eens kunnen proeven van de schuddende jeep op de achterste bank. Wonderwel vinden we het kamp. De tocht die volgens onze reisgids 5 uur ging duren, is uitgelopen tot een slordige 12 uur. In het schijnsel van de koplampen placeren we onze tenten. Al het stof wordt weggespoeld in de primitieve douche ; de petzl geeft hier juist voldoende licht, alhoewel je soms beter wat minder ziet (kakkerlakken houden je gezelschap, maar is nog niet te vergelijken met het aantal dat je in de wc's vindt). Na een lekker avondmaal zoeken we de slaapzak op.
Vooraleer ik op vakantie vertrok, speelde ik al met het idee om van de verreaux's sifaka's aktiebeelden te nemen. De eerste confrontatie met deze prachtige dieren, doet me vermoeden dat er niet veel te beleven valt. Enkele individuen liggen rustig te dommelen in de mik van een boom. Niets wijst er op dat er nog aktie zal volgen. Eén van hen krijgt het in zijn ster en springt vliegensvlug van de ene naar de andere boom. Totaal verrast krijg ik niet de kans om te fotograferen. Maar ik laat me geen tweede keer verrassen. Een tijdje later trek ik een hele film op in enkele minuten tijd. Met de lichtsterke 180mm lens heb ik de mogelijkheid met snelle sluitertijden te werken. De autofocus kan bij deze akties niet volgen, dus dan maar op manueel en inschatten waar het dier naar toe springt. Van heel het filmpje blijkt toch één opname min of meer geslaagd te zijn. Daar doen we het voor natuurlijk. Nog een andere beweeglijke en overdag aktieve lemuur is de overbekende ringstaarlemuur. Regelmatig bezoeken ze ons aan het kamp. Het is een zaligheid om deze familiale dieren bezig te zien. Uren kijk en fotografeer ik hoe ze elkaar plagen of vertroetelen, hoe ze de kleintjes op hun rug van de ene naar de andere plaats vervoeren en hoe ze ons lekker fruit uit de mand stelen. De wasbak met daarin het vuile water na onze wasbeurt doet, zonder we het op tijd gemerkt hadden, dienst als drinkbak. Buiten deze daglemuren zijn er ook nog de 'fat-tailed', 'mouse' en 'sportive lemurs'. Zo hebben we de 'white-footed sportive lemur' opgemerkt in zijn slaapplaats.
Een ander dier dat je in deze reserve vindt is de sterk bedreigde 'radiated tortoise'. Deze grote landschilpad is vanwege het lekkere vlees zo fel bejaagd geweest dat er nu niet veel meer overblijven. Gelukkig worden ze nu beschermd en kunnen wij genieten van deze prachtige dieren.
Voordat de anderen wakker zijn, begeef ik me al op weg. Gewapend met 600mm telelens speur ik het galerijwoud af. Vooral de vogels zijn aktief op dit vroege uur. Zo krijg ik de interessante 'sicklebill vanga' te zien. Deze overwegend witte vogel dankt zijn naam aan de lange sikkelvormige snavel. Hoog boven op een dode tak strijkt een kleurrijke bijeneter neer. Ik vouw mijn statief open en richt mijn toestel. Juist op het moment dat ik wil fotograferen, vliegt de vogel weg. Een madagascar buizerd neemt zijn plaats in. Verrast neem ik een aantal opnamen. Dan krijgt de imposante roofvogel me in 't oog en verkiest andere horizonten. De wandeling brengt me bij een boom waar al een paar keer een hop zich liet zien. Ik stel me verdekt op en wacht geduldig af; en geduld wordt beloond. De 'crested coua' laat ook van zich horen, maar deze vogel laat zich niet zo gauw fotograferen. Na enige tijd lukt het me toch. We zitten er allemaal tegenop om dit interessante gebied te verlaten. Het doornwoud moeten we missen, maar je kan niet alles willen natuurlijk.
De jeep is alweer snel onder het stof. Na een half uurtje bereiken we al Betioky waar we een twintig liter bijtanken. Handmatig wordt de benzine overgetankt door de uitbater die we eerst hebben moeten gaan zoeken. Het gebeurt niet gauw dat hier iemand passeert. Luc en Rina zien de terugweg niet zo zitten maar gelukkig is er een alternatieve weg naar Toliara. Deze is weliswaar smaller en minder bereden, maar is relatief in betere staat dan de hoofdweg.
top

Belo-Sur-Mer

Een brede rivier snijdt de moeilijk berijdbare weg van de westkust in twee. We arriveren laat op de avond, de laatste zonnestralen verlichten de zandige oever. Nog vaag onderscheiden we aan de andere oever het silhouet van de "bac". De tenten worden opgezet, eten wordt klaargemaakt.
Stofwolken dringen onze tenten binnen. Een kudde zebu's baant zich een weg naar de rivier. Met nog prut in de ogen kruipen we uit onze slaapzak. Door het stof heen zien we de "bac" stilletjes aan naar onze oever varen. De "bac" is het vaartuig dat de enige oplossing biedt om de jeep naar de overkant te krijgen. De truc die onze oever oprijdt heeft een tijdje nodig om verder te geraken, maar zoekt zich uiteindelijk een weg door de savanne. Ondertussen maken wij ons klaar om de overtocht te wagen. Marc en ik besluiten de rivier over te zwemmen, terwijl Luc en Rina via pirogues de overkant bereiken. Fana, onze chauffeur, zorgt voor de jeep. Eerst was er nog wat gepalaver over een mankement aan de bac ; het roer zou kunnen blokkeren. tegen de middag staan we dan toch met z'n allen aan de overkant. We zoeken onze plaats in de jeep weer op. Na nog geen twintig meter stappen we alweer uit. Onze zwaar geladen Nissan Patrol geraakt niet door het mulle zand. Kracht is er genoeg, maar de jeep zakt tot aan zijn assen in het zand. De toch al kale banden vinden geen grip meer. Met wat hulp (tegen betaling) van een tiental inwoners geraken we vooruit. We moeten toch zo'n halve kilometer over het strand. Iets later wordt het weer spannend ; een diepe plas, eerder een meer, heeft de weg overspoeld. Fana aarzelt geen seconde en rijdt traag maar zeker erdoor. En wij maar hopen dat het niet te diep wordt. Er sijpelt een beetje water binnen langs de deuren, maar daar blijft het gelukkig bij. De dag is snel om. We besluiten te kamperen langs de kant van de weg, aan een kleine stroom. 's Morgens steekt Luc zijn hoofd uit de tent. Een man gehuld in zijn lambda staart voor zich uit. Een tijdje later is iedereen wakker. Al ons doen en laten wordt nauwgezet in de gaten gehouden door nog enkele andere inwoners. Wanneer wij vertrekken, kiezen zij ook weg te gaan. Er is geen enkel woord gevallen onder hen, bizar. Met hoge snelheid rijden we door galerijbossen tot we een grote open vlakte doorkruisen. De weg leidt naar een prachtig stuk natuur. Aan de monding van een rivier gedijen enorme mangrovebossen met daarvoor doornwoud afgewisseld met galerijbossen. Een enkele baobab steekt er hoog bovenuit. We besluiten hier een paar dagen te verblijven. Terwijl wij het bivak opstellen, gaat Fana op zoek naar drinkwater voor de volgende dagen. Aangezien dit gebied geen bescherming geniet, is het mogelijk om op eigen houtje de omgeving te verkennen. Twee torenvalken trekken mijn aandacht. Ze vliegen steeds dezelfde rondjes en hebben een aantal plekjes uitgekozen waar ze regelmatig op zitten. Bij één van deze plekken stel ik me verdoken op en wacht geduldig. Voor mijn ogen ben ik getuige van parende madagascar torenvalken. Andere vogels zoals de namaqua dove, vaza parrot en lovebirds voelen zich hier ook goed thuis. Ook het gadeslaan van de 'dimorphic egret' zal me altijd bijblijven. Ongestoord zoekt hij naar vis; hij heeft me niet opgemerkt. Ik heb me verscholen tussen het groen van de mangroven. Een andere uitdaging is het fotograferen van de slijkspringers. Deze rare vissen zijn ontzettend snel, maar hebben geen schrik. Met veel geduld en trage bewegingen is het me gelukt toch wat opnamen te maken. Ook de wenkkrabben vormen een uitdaging. Als je over het strand loopt zie je deze massaal terugtrekken in hun hol in het zand. Als je lange tijd wacht zie je ze verschijnen. Bij de minste beweging zoeken ze de veiligheid van het holletje weer op. Bij landkrabben heb je wat meer tijd nodig, die houden zich nog langer verscholen. De zonsondergangen zijn adembenemend mooi. Deze streek, amper vermeld in reisgidsen staat stevig in mijn geheugen gegrift.
top

Morondava

Af en toe rammelt er iets aan het rechterwiel van de jeep. Tegelijkertijd blokkeert het wiel even. De remblok hangt blijkbaar los en veroorzaakt dit ongemak. Gelukkig kunnen we nog remmen. We bereiken Morondava, een belangrijke stad aan de westkust. Fana zet ons af aan een "low budget" hotel en gaat daarna op zoek naar een garage. Wij boeken voor één nacht en kuieren nog wat langs het strand. Het avondje uit in de discoteek eindigt voor mij in mineur. Hevige maagkrampen, gevolgd door diarree doen me richting hotelkamer gaan. De volgende morgen staan we alweer paraat voor een volgend avontuur. Fana laadt de kraaknette jeep in, we helpen hem hierbij, zoals altijd trouwens. Hij is een chauffeur die ik iedereen kan aanraden; buiten een goed rijgedrag is hij nog attent, behulpzaam en vriendelijk. Een paar uur later stoppen we bij het zien van de imposante baobabs. Deze reuzen geven indruk, je voelt je er klein bij. Het rare is dat enkele bomen groene bladeren hebben, terwijl anderen vruchten dragen! Deze "alley of baobabs" is één van de meest gekende toeristische attracties van Madagascar. Elke reisbrochure heeft wel ten minste één foto van deze prachtige plaats. Buiten de baobabs is er nog een prachtig meer met purperen waterhyacinten. Jacana's lopen dankzij hun grote poten over deze planten op zoek naar eten. Een klein ijsvogeltje zet zich strategisch op een tak, terwijl een koereiger rondjes vliegt over het meer. Dan wordt de rust grondig verstuurd. Een kudde zebu's zoekt het water op om af te koelen en te drinken. Een klein jongetje springt mee het water in en probeert de zebu's terug op het droge te krijgen. Met luid gekrijs en rake klappen lukt hij er wonderwel in. Ondertussen lessen we ook onze dorst met een kopje heerlijke thee, ter plaatse gezet door enkele dorpelingen. Vooraleer we verder rijden zie ik in een boom nog een vogel zitten. Ik neem mijn fototoestel en ga er naartoe. Tegelijkertijd zie ik een vrouw, die een volle emmer water op haar hoofd draagt, de bewuste vogel naderen. Tot mijn verbazing vliegt deze niet weg. En inderdaad, ook ik kan deze "banded kestrel" goed benaderen en fotograferen, zelfs Marc heeft ook tijd om foto's te maken.
In tegenstelling tot de meeste toeristen volgen we de piste verder naar het Kirindy special reserve. Half slaperig nemen we indrukken op van de droge omgeving tot Marc plots wakker schiet. Eén of ander dier ligt langs de kant van de weg. Een honderd meter verder laten we Fana stoppen. De verrekijker wordt bovengehaald en we zien dat een "fossa" zijn kop uitsteekt. De fossa is een gespierde carnivoor met enorme poten en een lange staart. Het is het grootste roofdier van Madagascar en jaagt zelfs op lemuren. Met fototoestel in de hand proberen we met z'n drieën te naderen. Even vlucht hij weg, maar iets later komt hij nieuwsgierig kijken. Enkele foto's worden genomen. Tot onze grote verbazing krijgen we nog gezelschap van een tweede exemplaar. Vlak voor onze ogen zijn we getuige van een gevecht tussen deze twee mannetjesdieren. Het paringsseizoen is begonnen en de mannetjes vechten voor de gunst van een vrouwtje. Een derde exemplaar komt ook even poolshoogte nemen. Na een tijdje houden ze het voor bekeken en laten ons met een voldaan gevoel achter. Wij mogen van geluk spreken dat we ze gezien hebben. De meeste toeristen hebben dat geluk niet omdat de schuwe fossa meestal 's nachts aktief is. Tijdens het vervolg van de rit wordt er over niets anders gesproken dan over de geweldige fossa.
top

Kirindy Special Reserve

Het is al donker wanneer we in het kamp aankomen. Zoals je wel weet wordt het aan de evenaar al om 18u00 donker. Een goede douche is welkom na deze stoffige dag. Met de petzl op mijn hoofd en wasgerief in de hand begeef ik me naar de douche, 't is te zeggen een paar planken rond een kraantje met een douchekop erop. Pas op, we hebben wel stromend koud water. Het vuile water spoelt gewoon weg langs de betonnen vloer naar buiten. De eerste koude druppels zijn nog maar net gevallen of ik zie iets klein bewegen in de hoek van de "cabine". Vliegensvlug is het weg en ik geef er verder geen aandacht aan. Maar iets later voel ik iets kriebelen tussen mijn tenen. Bij nader onderzoek bemerk ik enkele kleine, oranje kikkertjes die ook profiteren van het frisse water. In het gezelschap van deze prachtige diertjes (mantella betsileo) geniet ik van de douche. Ook op het toilet krijg ik gezelschap en niet alleen in de vorm van kakkerlakken, maar ook van een wel 25cm grote gecko en een kikker die zich in de regenton op zijn gemak voelt.
Overdag zoeken we naar de lemuren en de chameleons die in het park veelvuldig aanwezig zijn. Spijtig genoeg is het snikheet, een voorbode van het aankomende regenseizoen. De dieren hebben net zoals wij geen zin om veel inspanning te leveren. Alleen hagedissen zijn in hun nopjes. In de namiddag laten we het afweten. Het is zelfs te warm om niets te doen. We zoeken elk een schaduwplekje op en proberen zo weinig mogelijk aktie te ondernemen. Het is opvallend dat het overal stil is, een zalig gevoel.
Tegen valavond hebben we er terug zin in. We gaan op zoek naar de kleinste primaten van de wereld, nl. de muislemuur en de allerkleinste, de pigmy muislemuur. De gids speurt met een straffe zaklantaarn het droge bos af. De kleine muislemuren laten zich enkele malen zien, maar in tegenstelling met de muislemuren in Ranomafana NP hebben we ze niet kunnen fotograferen. De pigmy muislemuur stuurt echter zijn kat. De volgende morgen zijn we al vroeg op weg. De jeep doet het nog steeds goed.
top

Bemaraha Nationaal Park

Druppels vallen op het dak van de jeep. Gelukkig is onze bagage afgeschermd met een groot plastieken zeil. Fana, onze chauffeur, laat het gaspedaal wat los. Met de kale banden en natte grond is het hier net een glijbaan. Enkele hellingen worden maar nipt genomen, terwijl de afdalingen soms schrikwekkend zijn. Onze tocht eindigt aan de Manambolo-rivier. Op de eerste, juist geopende camping zetten we als enige toeristen onze Hilleberg tenten op. We blijven hier een drietal nachten om het park te verkennen.
De eerste tocht ondernemen we zonder Marc. Hij wil zich rustig bezighouden aan de Manambolo-rivier. Een plaatselijke gids in een onberispelijk uniform leidt ons door het labyrint van de "tsingy's". De tsingy's zijn scherpe stenen van soms dertig meter hoog. Als je er met je nagel tegen titst, klinkt het als een kristallen glas. Het labyrint tussen deze harde stenen is voornamelijk ontstaan door watererosie. Het park is vooral bekend om zijn "tsingy's". De eerste stappen in deze ontoeganklijke omgeving, vermoeden een totaal ander biotoop. Tussen de stenen heerst een apart vochtig microklimaat in een anders droge omgeving. De krekels geven er van katoen, terwijl wij al direct geconfronteerd worden met een enorm grote slak op een reusachtige, lichtbruingekleurde woudreus. Een klimplant profiteert mee van zijn lengte. Op de stenen zien we regelmatig enorme miljoenpoten en hagedissen. Eens bovenop de stenen worden we platgewalst door de warmte. Hier voelt de pachypodium zich goed. Deze plant kan net zoals een baobab lang water vast houden om de droge periode te overbruggen. De korte toer kon ons wel bekoren zodat we besluiten de volgende dag de lange toer te nemen.
Ditmaal gaat Marc ook mee. Door de eerste regen zijn er verschillende dieren wakker geschud. Zo hebben we het geluk een prachtige slang te kunnen aanschouwen. En dan maakt de gids ons attent op een prachtige vogel. De madagascar visarend speurt de omgeving af vanop zijn tak. Luc en ik nemen onze telelenzen boven en fotograferen erop los. Marc heeft nog steeds spijt dat hij zijn telelens niet mee genomen heeft. Wij mogen weer van geluk spreken; er leven nog maar een honderdtal koppels van deze roofvogels op Madagascar en dus ook over heel de wereld. Gelukkig worden ze nu goed beschermd, zodat het aantal hopelijk in de toekomst stijgt.
Nu we de "petits tsingy" verkend hebben, willen we de "grands tsingy" ook wel eens bezoeken. Spijtig genoeg is door de overvloedige regen van de vorige dagen dit deel van het park afgesloten voor de toeristen. Wij houden ons dan bezig langs de oever van de Manambolo.
top

Nosy Boraha

Nosy boraha of Ile St.-Marie is na Nosy Be het toeristisch eiland van Madagascar. Toch is dit een prachtige plaats om na 5 weken rond te trekken een aantal dagen te komen relaxen. Hotel Atafana lijkt ons de geschikte plaats om te verblijven. We kunnen hier kamperen op een klein schiereilandje voor de bungalows. Na een dagje rust krijg ik terug de kriebels om te fotograferen. De volgende dagen verken ik de westelijke kuststreek en het tropisch regenwoud van Ikalalao. Nadat Marc en ik uiteindelijk een plaatselijke gids hebben wijsgemaakt dat we hem niet nodig hebben, kunnen we ons rustig concentreren op de natuurfotografie. We zijn nog maar juist een stukje het binnen- land ingewandeld of Marc bemerkt een chameleon. Het is niet de eerste keer dat we een dergelijke grote chameleon zien, maar deze is juist aan het vervellen. Hij plooit zich in allerlei kronkels tegen de takken zodat hij zijn vel er kan afschuren. Geamuseerd kijken we toe. Daarna zoekt ieder zijn eigen weg in de jungle. Wanneer ik een vlinder aan het fotograferen ben, vallen de eerste druppels. Niet veel later valt het water er met bakken uit. Het fotogerief wordt weggestoken in de waterdichte zak, ikzelf neem mijn paraplu bij de hand. Een kwartiertje later is de onweersbui gedaan. Een klein riviertje trekt mijn aandacht. Gewapend met mijn macrolens volg ik het riviertje stroomopwaarts. Het blijkt een meevaller, op een stuk van 50 meter vind ik 2 soorten kikkers, verschillende spinnen, een kleine chameleon en een fantastische gecko. Terugkomend langs een klein, glibberig pad hoor ik het hoge gekwaak van een kikker. Ik ga op het geluid af, maar in de dichte jungle is dat moeilijk te lokaliseren. Uiteindelijk na een korte klim in een boom, bemerk ik de kleine boomkikker. Hij heeft zich in een epifyt verscholen. Na veel moeite kan ik enkele foto's trekken. Juist op dat moment geeft één van de twee kleine flitsjes er door de hoge vochtigheid de brui aan. Afwachten wat het resultaat zal zijn. Op de terugtocht heb ik het geluk nog twee verschillende chameleons te vinden. Niet zo evident in deze dichte begroeiing. Spijtig genoeg is het al donker aan het worden en ben ik verplicht met flits te werken. Het is in ieder geval een vruchtbare dag geweest.
De kuststreek is ook de moeite waard. Regelmatig zoeft er een ijsvogel vliegensvlug voorbij. Na lange tijd krijg ik hem toch voor de lens. Ook in het water zijn er prachtige dingen te zien, maar onderwaterfotografie is (nog) niet aan mij besteed.
Nosy Boraha is nog niet extreem bezoedeld door het massatoerisme, maar daar zal spijtig genoeg verandering in komen. Snel zijn is de boodschap.
top

N
A
T
U
R
E
C
A
L
L

©

R
u
d
i

D
e
l
v
a
u
x